Wet transparante en voorspelbare arbeidsvoorwaarden

Deze wet gaat per 1 augustus in, zonder overgangsperiode. Doel van de wet is om medewerkers beter te informeren over hun arbeidsvoorwaarden, voorspelbare werktijden te bieden (voor de werk-/privébalans)  en het bevorderen van het aanpassingsvermogen van de arbeidsmarkt door werknemers gratis en doorbetaald verplichte scholing aan te bieden.
Veel elementen uit de wet zijn al in de cao voor architectenbureaus zijn opgenomen, daarmee is de impact van de nieuwe wet voor architectenbureaus beperkt. 
Informatie over de wet vind je op de website van rijksoverheid. Hieronder staan de 4 belangrijkste wijzigingen, aangevuld met wat de cao erover al zegt en ons advies wat de werkgever moet controleren. 

1. Uitbreiding van de informatieplicht
Op basis van het Burgerlijk Wetboek zijn werkgevers al verplicht bepaalde informatie in de arbeidsovereenkomst op te nemen, bijvoorbeeld de ingangsdatum, plaats waar wordt gewerkt, de functie en het salaris. Die bestaande informatieplicht wordt uitgebreid met:
• de plekken waar de arbeid wordt verricht;
• vakantie- en verlofregelingen;
• de procedure bij beëindigen van het dienstverband;
• de afzonderlijke bestanddelen van het loon zoals een bonus en een eventueel recht op scholing.

Cao: Artikel 10 bevat de minimale elementen die in een arbeidsovereenkomst moeten worden opgenomen, inclusief de bepaling dat de cao op de arbeidsovereenkomst van toepassing is. Daarmee geldt voor werknemers in architectenbureaus nu al dat zij weten wat de afspraken zijn over vakantie, ander verlof, regels voor beëindigen dienstverband et cetera.  
Advies werkgever: Controleer dat in elke arbeidsovereenkomst de cao van toepassing is verklaard. Geef werknemers altijd de actuele cao. Het is verstandig om afspraken i.v.m. thuiswerken schriftelijk vast te leggen. Afspraken over thuiswerken die collectief gelden kunnen in een personeelshandboek worden opgenomen, denk daarbij ook aan de verplichtingen vanuit de Arbowet.

2. Verplichte opleiding(stijd) altijd voor rekening van de werkgever
Opleidingen die verplicht moeten worden afgerond voor de uitoefening van een bepaalde functie, worden door de werkgever betaald. Opleidingstijd is altijd arbeidstijd en vindt zoveel mogelijk plaats tijdens normale werktijd. Terugvordering van kosten (bijvoorbeeld bij uitdiensttreding) is niet toegestaan.

Cao: Voor functie-gerelateerde scholing geldt al 100% vergoeding door werkgever in tijd en geld (artikel 31). Op dit moment kan een werkgever bepaalde kosten terugvorderen als een werknemer binnen een bepaalde tijd na afronden van de opleiding uit dienst gaat (daar moet de werknemer van te voren mee instemmen). Vanaf deze wet mag een werkgever dit dus niet meer afspreken.
Advies werkgever: Zijn er individuele afspraken gemaakt rondom scholing, kijk dan of deze moeten worden aangepast. Pas eventuele tekst in het personeelshandboek aan.

3. Toestaan van nevenwerkzaamheden
De werkgever mag de werknemer niet verbieden nevenwerkzaamheden te verrichten, tenzij de werkgever daarvoor een objectieve reden heeft. De werkgever dient in dat geval in de arbeidsovereenkomst op te nemen dat in geval van een objectieve reden nevenwerkzaamheden verboden kunnen worden.
De wet zegt dat een objectieve reden bijvoorbeeld geldt bij risico’s op het gebied van gezondheid en veiligheid, de bescherming van vertrouwelijkheid van bedrijfsinformatie, het overtreden van een wettelijk voorschrift of het vermijden van belangenconflicten.

Cao: Artikel 11 lid 2a gaat hierover. Een werknemer moet aan de werkgever toestemming vragen en krijgt die ook eigenlijk automatisch, tenzij. Voor dat “tenzij” geeft de cao als objectieve reden: concurrentie, strijdige belangen of een nadelige invloed op het functioneren van de werknemer. 
Advies werkgever: Loop de arbeidsovereenkomsten na of hier afspraken over zijn opgenomen en zorg ervoor dat eventueel te strenge restricties worden aangepast in overeenstemming met de wet.

4. Creëren van een voorspelbaar arbeidspatroon (oproepkrachten)
Met de implementatie van deze wet krijgen oproepkrachten meer duidelijkheid over hun arbeidspatroon. De nieuwe wet zegt:

  • de werkgever moet per medewerker vastleggen op welke tijdstippen verplicht gehoor moet worden gegeven aan een oproep;
  • Als de oproep te kort voor aanvang van het werk wordt gedaan, mag de oproepkracht weigeren;
  • Buiten de vastgelegde tijdstippen mag de oproepkracht altijd weigeren

Inventariseer de situaties waarin sprake is van een (grotendeels) onvoorspelbaar werkpatroon. Spreek waar nodig referentiedagen en -uren af met onder andere oproepkrachten.

Cao: de cao geeft hiervoor geen richtlijn, de nieuwe wet gaat hier gelden. (Omdat een oproepkracht volgens arbeidsrecht een werknemer is gelden wél al de bepalingen over functie en salaris, artikel 20.) 
Advies werkgever: Loop de contracten met oproepkrachten na en pas deze eventueel aan.