Nieuwsbrief bedrijfsvergelijkend onderzoek

Nieuwsbrief bedrijfsvergelijkend onderzoek (bvo)

Voorjaar 2019

Jaarlijks onderzoekt BNA de branche, SFA doet daar aan mee met onderwerpen en trends op het gebied van arbeidszaken bij architectenbureaus. De beantwoording gebeurt door directeur/eigenaren. 141 bureaus hebben de vragenlijst volledig ingevuld. Dat is een response van 14%. Hieronder in het kort de uitkomsten van het SFA-deel.

Aantal bureaus response 


Wat valt op
De meeste bureaus werken met vaste medewerkers. Grotere bureaus sluiten vaker dan kleinere bureaus ook contracten voor bepaalde tijd.  Dat is mede de verklaring waarom bureaus de cao belangrijk vinden. Het is de algemeen geldende basis. Men is er ook tevreden over. Er wordt minder oneerlijke concurrentie gevoeld op arbeidsvoorwaarden, ook tussen medewerkers zelf. De cao sluit goed aan op de praktijk vindt ruim 80%.

Het functiehandboek (fhb)
is toegankelijker gemaakt, werkt beter voor medewerkers. Meer bureaus vinden het fhb makkelijker te gebruiken (van 77 naar 86%). Inschaling volgens het fhb neemt ook toe (van 69 naar 73%).
Wel is er behoefte aan een andere systematiek tussen werken en belonen vindt 55% van de bureaus, het is geen goed instrument bij wisselende taken en rollen. Dat is overigens een belangrijk onderwerp in FHB-project dit jaar waarin we het functiehandboek nog dichter bij de praktijk willen brengen. Bijna de helft van de bureaus vindt het aantal functiefamilies te groot, ook daar gaan we wat aan doen. Het handboek is vooral een leidraad en steun voor eigen invulling en afwegingen.
Men ziet graag scherpere karakteristieken om het onderscheid met een ander niveau beter te kunnen maken. Al met al met al een goede stimulans om het fhb dit jaar aan te pakken.

Ontwikkeling
krijgt meer aandacht in functionerings- en beoordelingsgesprekken. Niet alleen persoonlijke ontwikkeling en/of toekomstige loopbaan, ook de ontwikkeling in huidige functie hoort daarbij.
De ontwikkelvoucher wordt bekender, inmiddels kent de helft van de architectenbureaus hem, met een voorsprong voor grotere bureaus, het gebruik valt nog (behoorlijk) tegen. In de nieuwe cao wordt gesproken van een ontwikkelbudget voor persoonlijke ontwikkeling in uren en/of in geld.
Nog niet de helft van de bureaus werkt met een opleidingsbudget gericht op de huidige functie en het huidige werk op het architectenbureau. De grotere bureaus (20+) hebben allemaal een opleidingsbudget. Dat betekent dat kleinere bureaus achterlopen op dit punt. Geen opleidingsbudget wil overigens niet zeggen dat er geen opleidingen worden gevolgd, dat wordt dan per keer en per situatie bekeken en veelal welwillend beoordeeld.

Type arbeidscontract
Arbeidsovereenkomsten staan centraal, contracten voor onbepaalde tijd overheersen, vooral grotere bureaus gebruiken ook veel contracten voor bepaalde tijd (58% van de contracten). (ook te zien aan het stijgend aantal deelnemers bij het pensioenfonds, in januari waren 8450 medewerkers aangesloten, komend van 6500 in de crisis, het waren er ooit 14.000). Kleinere bureaus gaan vooral voor afspraken voor onbepaalde tijd. Het aantal stagecontracten is bij grotere bureaus het hoogst. Vanaf 10-20 fte tussen de 9 en 10%. In de cao 2019-2021 wordt een nieuwe stageregeling opgenomen specifiek voor architectenbureaus, los van de stageregeling voor de bouw zoals tot nu toe gebruikelijk is. De cao wacht op algemeen verbindend verklaring, daarna op de website en in gedrukte versie.
Payroll en zzp-schap komen weinig voor, detachering is ook relatief laag.
De beroepservaringperiode wordt steeds vaker toegepast, iets meer dan de helft van de bureaus werkt ermee, de helft daar weer van heeft een werknemer in dienst die een opleiding aan de Academie voor Bouwkunst volgt. Deze bureaus kennen ook de verruimde mogelijkheden voor de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd (van twee naar drie jaar (TU) of vijf i.g.v. AvB). Vanaf 1 januari 2020 kan een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd tot maximaal drie jaar worden gesloten, dan wordt de buitenwerkingstelling voor afgestudeerden aan een TU overbodig.

Waar gaat duurzame inzetbaarheid over
‘Gezonde, gelukkige en blije medewerkers’ zijn de meest voorkomende antwoorden. Leren en ontwikkelen zijn ook belangrijk. De wens dat medewerkers alert blijven op (vak)ontwikkelen wordt uitgesproken. Aandacht, binding, coaching en communicatie zijn belangrijke stimulansen binnen een  stimulerende bureaucultuur. Belangrijk is dat er een goed aanbod van trainingen en cursussen is, zo breed mogelijk inclusief ruimte voor het individu. Dat zijn allemaal positieve en beloftevolle antwoorden en voornemens.
Persoonlijke ontwikkeling naast opleiden voor het vak of bureau blijft een moeilijk in te vullen onderwerp. De bekendheid is weliswaar gegroeid, van een derde naar de helft van de bureaus, maar er is  ‘weinig behoefte, medewerkers krijgen al cursussen’. De uren wordt vooral gebruikt voor cursus, opleiding en scholing. PEP/BEP is een mogelijkheid die regelmatig wordt benut. Ook beurzen en excursies komen in aanmerking.  

Opleidingsbudget
Zo’n 60% van de bureaus heeft geen vastgesteld opleidingsbudget. Daarmee wordt niet gezegd dat er geen opleidingen worden betaald. Er wordt ad hoc besloten, veelal in welwillendheid als het voorstel ‘goed’ is.  Het omgekeerde komt ook voor. Afhankelijk van de omvang van het bureau zijn er wel studiebudgetten, maar wordt er geen gebruik van gemaakt. De hoogste ( negatieve) score is bij bureaus tussen 20-40 medewerkers (33%).

Doet SFA het nog een beetje goed?
Gelukkig wel. ‘Adequate middelen en info’, ‘zeer goede in informatieve site’. ‘Vragen worden snel en duidelijk beantwoord’. ‘SFA doet goed zijn best om aan te sluiten bij de praktijk’ en ‘een prima informatiebron’ l