CAO

Artikel 16

  1. Zowel werkgever als werknemer moeten een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd schriftelijk en met redenen opzeggen, met inachtname van de geldende opzegtermijn.
  1. Als het opzegging om een dringende reden betreft, zoals bedoeld in artikel 7:677 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek, moet die reden schriftelijk en onmiddellijk worden meegedeeld.
  2. Voor werknemer geldt een opzegtermijn van één maand. Daarvan kan schriftelijk worden afgeweken. Als met werknemer een langere opzegtermijn wordt afgesproken moet de opzegtermijn van de werkgever minimaal het dubbele zijn van de opzegtermijn van werknemer.  
  3. Voor werkgever gelden de wettelijke opzegtermijnen: 

    Duur arbeidsovereenkomst

    Lengte opzegtermijn

    Korter dan vijf jaar

    1 maand

    Vijf jaar of langer, maar korter dan 10 jaar

    2 maanden

    Tien jaar of langer, maar korter dan 15 jaar

    3 maanden

    15 jaar of langer

    4 maanden

  4. Opzeggen van een arbeidsovereenkomst gebeurt tegen het einde van de maand, tenzij schriftelijk anders is afgesproken.
  5. Werkgever is werknemer een transitievergoeding verschuldigd, indien de arbeidsovereenkomst op initiatief van of ten gevolge van handelen van de werkgever wordt beëindigd. De transitievergoeding wordt vastgesteld conform de wettelijke bepalingen.

  6. De arbeidsovereenkomst eindigt automatisch op de dag waarop werknemer de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt.